OLD-Belgische actoren DO

Federale actoren

De federale strategie voor duurzame ontwikkeling is ontwikkeld in overleg met de vier actoren, belast met specifieke en aanvullende beleidstaken, zoals vastgelegd door de wet van 5 mei 1997. Daarnaast spelen alle cellen duurzame ontwikkeling van elke overheidsdienst  een belangrijke rol.

1.   Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO)

De eerste van deze actoren is het Federaal instituut voor duurzame ontwikkeling, de federale overheidsdienst die de Belgische federale regering bijstaat in haar taken op het gebied van duurzame ontwikkeling.

2.    De Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO)

De Interdepartementale commissie voor duurzame ontwikkeling is het interdepartementaal orgaan waarbinnen:

  • de transversale aanpak wordt ontwikkeld die de samenwerking tussen federale overheidsdiensten en met andere organisaties aanmoedigt;
  • bijkomende acties worden voorgesteld naast de acties die worden gevoerd in het kader van hun eigen taken.

3.    Het duurzame-ontwikkelingsteam van het Federaal Planbureau

Het Federaal Planbureau (FPB) is een instelling van openbaar nut. Het FPB maakt studies en vooruitzichten over economische, sociale en milieubeleidskwesties en bestudeert ook de integratie van die beleidskwesties in een context van duurzame ontwikkeling. 
In het kader van de beleidscyclus van duurzame ontwikkeling stelt het Duurzame-ontwikkelingsteam het federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling op. Dit rapport wordt als basis gebruikt voor een nieuwe vijfjarige beleidscyclus en bestaat uit twee delen:

  • Het eerste deel bevat een stand van zaken, evenals een evaluatie van de bestaande toestand en van het beleid dat werd gevoerd.
  • Het tweede deel is een oefening in toekomstverkenning. In dat deel worden de verwachte evolutie van de ontwikkelingen op internationaal niveau en alternatieve scenario’s voor de realisatie van doelstellingen uit de langetermijnvisie voorgesteld. Deze beschrijving van de ontwikkelingen die kunnen worden verwacht in het geval van een wijziging - of voortzetting - van een welbepaald beleid, helpt de federale overheid en het maatschappelijke middenveld om te beslissen welke maatregelen het best worden genomen om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken. 

Voor meer informatie kan u terecht op de website van het Federaal Planbureau.

4.    De Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO)

De Federale raad voor duurzame ontwikkeling bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke groepen: ngo's voor milieubescherming en ontwikkelingssamenwerking, vakbonden, werkgevers, jongerenorganisaties, de consumentensector en de wetenschappelijke wereld.

Vertegenwoordigers van de federale regering, van de gemeenschappen en gewesten en van milieuraden en sociaaleconomische raden zetelen ook in de raad, maar hebben geen stemrecht. 

De FRDO is vooral een adviesorgaan. Ze geeft, op eigen initiatief of wanneer de federale regering of het parlement erom vragen, adviezen aan de federale overheid over haar beleid voor duurzame ontwikkeling. De FRDO is verplicht om een advies op te stellen over het voorontwerp van het federaal plan voor duurzame ontwikkeling van de ICDO. 

Daarnaast heeft de FRDO ook een forumfunctie. Ze bevordert de discussie over duurzame ontwikkeling door, bijvoorbeeld, conferenties te organiseren. Experten, het grote publiek en vertegenwoordigers van de overheid en van maatschappelijke organisaties krijgen zo de kans om hun standpunten toe te lichten. 

U vindt meer informatie over de activiteiten van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling op hun website.

5.    De cellen duurzame ontwikkeling

Elke federale overheidsdienst, en ook het ministerie van Defensie, hebben een beleidscel duurzame ontwikkeling. Deze beleidscel staat in voor de interne coördinatie van de uitvoering van de maatregelen van het federaal plan voor duurzame ontwikkeling en de rapportering hierover aan de ICDO.  De opdrachten van de cellen duurzame ontwikkeling zijn vastgelegd in het KB van 22 september 2004:

  1. de voorbereiding van de bijdrage van haar dienst tot het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, waaronder de redactie van een ontwerp van actieplan voor haar dienst en de ondersteuning van haar dienst bij het uitvoeren van RIA's voor de duurzame ontwikkelingsaspecten;
  2. de coördinatie van de bijdrage van haar dienst tot de uitvoering van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, waaronder de verwezenlijking van de doelstellingen van de langetermijnvisie en de interne coördinatie van de uitvoering van de maatregelen van het federaal plan inzake duurzame ontwikkeling;
  3. de terbeschikkingstelling van expertise aangaande de opdrachten van haar dienst, waaronder:
    ⦁    de vertegenwoordiging van haar dienst in de Commissie en haar werkgroepen,
    ⦁    de deelname aan de driemaandelijkse netwerkvergadering van de cellen duurzame ontwikkeling
    ⦁    de ondersteuning van het ICDO-lid bij de redactie van het rapport,
    ⦁    de ondersteuning van de Taskforce Duurzame Ontwikkeling van het Federaal Planbureau bij het opstellen van het federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling,
  4. de opvolging van de uitvoering van het beleid aangaande de voorbeeldfunctie van de dienst inzake duurzame ontwikkeling, waaronder:
    ⦁    interne milieuzorg,
    ⦁    duurzame overheidsopdrachten,
    ⦁    sensibilisering van het personeel rond duurzame ontwikkeling,
    ⦁    duurzaamheidsverslaggeving. 

Afhankelijk van de federale overheidsdiensten kan de cel duurzame ontwikkeling verschillende vormen aannemen. Het KB voorziet enkel in een minimale samenstelling:

  • de vertegenwoordiger van de dienst in de ICDO
  • de adviseur voor intern milieubeheer van de dienst
  • een verantwoordelijke voor de begroting van de dienst
  • een verantwoordelijke voor het aankoopbeleid van de dienst
  • een verantwoordelijke voor het communicatiebeleid van de dienst
  • Wanneer de behoeften van de dienst dit rechtvaardigen kunnen er personeelsleden als lid worden toegevoegd aan de cel duurzame ontwikkeling

De leden worden door de leidende ambtenaar aangesteld voor een hernieuwbare termijn van 5 jaar. Meer informatie over de activiteiten van deze cellen vindt u in het laatste jaarverslag van de ICDO en de activiteitenverslagen 2023 van de cellen DO.

Actoren op nationaal niveau

Interministeriële Conferentie voor Duurzame Ontwikkeling (IMCDO)

"De Interministeriële conferentie duurzame ontwikkeling is belast met de volgende taken:

  1. Bijdragen tot de uitvoering in België van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, onder meer via de nationale strategie voor duurzame ontwikkeling
  2. Het voorbereiden van de Belgische bijdrage tot de Europese en multilaterale verslaggeving inzake de uitvoering in België van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, waaronder het High-level Political Forum on Sustainable Development (HLPF), alsook het voorbereiden van relevante verslagen op initiatief van België over de geboekte vooruitgang en de uitdagingen in België in het kader van de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling
  3. Op administratief vlak bijdragen tot de voorbereiding van de standpunten die België op EU- en VN-niveau zal verdedigen wat betreft de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, en die zullen worden besproken en aangenomen via de COORMULTI en DGE-vergaderingen die worden georganiseerd door de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
  4. Partners betrekken die bij de uitvoering van deze taken de IMCDO ondersteunen. Volgende partners komen daarvoor in aanmerking: bevoegde coördinatieorganen op het vlak van sectoraal beleid, vertegenwoordigers van de organisaties van het maatschappelijke middenveld, de privésector en de academische wereld.”

Actoren gewesten en gemeenschappen

Vlaamse Overheid

De Vlaamse regering zet zich in voor de realisatie van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, vervat in de Agenda 2030. In 2021 keurde de Vlaamse overheid de vierde Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling goed. Met deze strategie zet de Vlaamse Regering verder in op een duurzame samenleving met Visie 2050 als langetermijnkompas en Vizier 2030 als focus. Vizier 2030 is het Vlaams doelstellingenkader voor 2030 en vertaalt de SDGs naar eigen doelstellingen. Met 53 doelstellingen geeft Vizier 2030 richting aan het Vlaams beleid. Alle Vlaamse ministers voeren een beleid dat bijdraagt aan het realiseren van deze doelstellingen. De langetermijnstrategie Visie 2050 bevat de toekomstvisie, over het Vlaanderen dat we wensen in 2050: een sterk, sociaal, open, veerkrachtig en internationaal Vlaanderen dat welvaart en welzijn creëert op een slimme, innovatieve en duurzame manier en waarin iedereen meetelt. De Vlaamse overheid zet in op een aanpak gebaseerd op transitiemanagement. Zo wordt voor de uitvoering van de vierde Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling ingezet op zeven transitieprioriteiten

  • Circulaire economie;
  • Leven, Leren en Werken in 2050;
  • Samen Leven in 2050;
  • Industrie 4.0;
  • Mobiliteit;
  • Energie en Klimaat;
  • Omgeving voorde toekomst.

Via het transitieplatform opgevolgd door het Vlaams departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken wordt de VSDO4 opgevolgd. 

De SDGs fungeren als kapstok voor de Vlaamse duurzaamheidsambities. Tal van Vlaamse beleidsplannen kwamen in dat kader tot stand via een multistakeholdersaanpak. Voorbeelden zijn het relanceplan “Vlaamse Veerkracht”, de Mobiliteitsvisie 2040, het Vlaams Energie en Klimaatplan, het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2020-2024 en de Blue Deal. De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking anno 2030 “Naar een nieuwe identiteit voor Vlaanderen als partner in ontwikkeling” is de strategische vertaling van de SDGs in het Vlaamse ontwikkelingsbeleid. 

Meer informatie over de Vlaamse overheid in de bijdrage aan VNR 2023.

Franstalige Gemeenschap

In haar beleidsverklaring verbindt de Franse Gemeenschap zich ertoe om, via een globale en gecoördineerde strategie, een substantiële bijdrage te leveren aan de inspanningen om onze levenswijze en consumptiepatronen opnieuw vorm te geven en de klimaatnoodtoestand centraal te stellen bij alle acties. Daartoe werd op 1 juli 2021 een decreet goedgekeurd dat de coördinatie en versterking van de acties van de Franse Gemeenschap voor een ecologische transitie vaststelt met de volgende afgelijnde en ambitieuze doelstellingen: 

  • Koolstofneutraliteit ten laatste in 2050;
  • Een vermindering van ten minste 55% van de emissie van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990;
  • Doorvoering van duurzame aanpassingsmaatregelen die nodig zijn om de risico's van klimaatverandering voor de mens en de biodiversiteit tot een minimum te beperken. 

Het Ecologische transitieplan (PTE) van de Franse gemeenschap omvat de concrete maatregelen die nodig zijn om deze globale doelstellingen te behalen. Het was de bedoeling dat de ontwikkeling ervan grotendeels participatief zou zijn en dat besturen, sectoren en het maatschappelijk middenveld via representatieve verenigingen zouden worden betrokken. Dit plan verbindt er zich ook toe om de toepassing van de aanbevelingen van het "Burgemeestersconvenant" in de globale vastgoedstrategie te analyseren. 

Het actieplan omvat verschillende pijlers: mobiliteit, vastgoedinfrastructuur, overheidsopdrachten, gedragsaanpassingen, opleiding en bewustmaking, en transversale maatregelen. De acties binnen elke pijler spitsen zich toe op specifieke sectoren, organisaties en doelgroepen. 

Naast het Ecologisch Transitieplan van de Franse Gemeenschap zijn er nog 5 andere strategische transversale plannen die de acties van de Franse Gemeenschap omkaderen en sturen op het gebied van duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs), namelijk: het Media-educatieplan van de Franse Gemeenschap, het Actieplan voor de Rechten van het Kind (PADE) 2020-2024, het Plan ter bestrijding van armoede 2020-2025, het Intra-Franstalig Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen 2020-2024 en het Vrouwenrechtenplan 2020-2024.  

Meer informatie over de Franse Gemeenschap in de bijdrage aan VNR 2023.

Duitstalige Gemeenshap

Het Regionale Ontwikkelingsconcept (REK) Ostbelgien Leben 2025 dient, over verschillende regeerperiodes en uitvoeringsfasen heen, als rode draad voor de duurzame ontwikkeling en de uitvoering van de SDGs in de Duitstalige Gemeenschap. Dit concept formuleert een visie voor de toekomst van de Duitstalige Gemeenschap als economische, grens-, onderwijs-, solidariteits- en leefregio. In dit kader voert men talrijke projecten uit gedurende drie uitvoeringsfasen (REK I, REK II en REK III). 

Het derde Regionale Ontwikkelingsconcept (REK III) omvat 32 toekomstgerelateerde projecten tot 2024. De regering van de Duitstalige Gemeenschap legt om de zes maanden een verslag voor aan het parlement van de Duitstalige Gemeenschap over de stand van zaken. Elke burger kan dit verslag raadplegen. REK III koppelt het thema duurzaamheid voor het eerst aan een internationaal erkend systeem met behulp van de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDGs). Zo lees je in het plan voor elk project in een afzonderlijk hoofdstuk aan welke SDGs het bijdraagt. 

REK III heeft kruisverbanden met andere REK-projecten en -initiatieven in Oost-België. Voor een succesvolle uitvoering vereisen zij elk een netwerk van partners. Uit de projectbeschrijvingen blijken de raakvlakken voor samenwerkingen of projectgerelateerde partnerschappen. De bevordering van samenwerking, innovatie en duurzame ontwikkeling zijn van meet af aan centrale elementen van de regionale ontwikkelingsstrategie. Waar het zinvol en mogelijk is, betrekt het REK in zijn projecten regionale, nationale, Europese of mondiale ontwikkelingen en strategische plannen. 

Aangezien de visie Ostbelgien Leben 2025 zijn einddatum nadert, startte de Duitstalige Gemeenschap in 2021 met de ontwikkeling van een nieuwe, geïntegreerde visie Ostbelgien Leben 2040. Deze omvat twee in elkaar grijpende strategieën: een ontwikkelingsstrategie om de ontwikkelingsprogramma's en -projecten uit te voeren, en een ruimtelijke strategie om de nieuwe wetgeving inzake ruimtelijke ordening en bijhorende sturingsinstrumenten te ontwikkelen. De SDGs zullen opnieuw een belangrijke rol spelen bij de uitwerking van deze strategieën.  

Meer informatie over de Duitstalige Gemeenschap in de bijdrage aan VNR 2023.

Waalse Geweest

Sinds 2013 beschikt de Waalse overheid over een decreet voor de integratie van duurzame ontwikkeling op institutioneel niveau. Elke Waalse strategie voor duurzame ontwikkeling, en in het bijzonder het actieplan, heeft een levensduur die gelijkloopt aan de legislatuur en een vooruitgangsrapport minstens om de twee jaar. 

De Tweede Waalse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (SWDD) uit 2016 sloot reeds aan bij de uitvoering van Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, en omvatte de 17 SDGs en de 169 doelen ervan als doelstellingen op middellange termijn. Het bevatte ook een langetermijnvisie voor een Wallonië waarin de 17 SDGs worden bereikt. 

De derde SWDD (2022) versterkt de uitvoering van de SDGs in Wallonië en vergroot de samenhang van het beleid inzake duurzame ontwikkeling door de sectorale beleidsmaatregelen onderling te koppelen. Dit met name door Wallonië meetbare doelstellingen te geven voor 2030, die gekoppeld zijn aan de SDGs en een duidelijke koers aangeven. Dit is een belangrijke vooruitgang ten opzichte van de vorige strategie.  

Concreet houdt de strategie het volgende in: 

  • Een cartografie van de meest structurele Waalse strategieën en plannen om de respectieve bijdrage ervan aan de SDGs aan te tonen;
  • 89 becijferde doelstellingen met betrekking tot de doelen van de SDGs die als prioritair worden beschouwd voor Wallonië, vertaald naar de Waalse context;
  • 91 opvolgingsindicatoren om de vooruitgang van Wallonië naar de SDGs te evalueren;
  • 16 transversale acties ter versterking van de capaciteit van Wallonië om de SDGs uit te voeren, verdeeld in zes categorieën: anticiperen, zorgen voor samenhang, deelnemen, opleiden en bewustmaken, financieren en meten.  

Naast de meer sectorale benadering van andere Waalse strategieën en plannen bevordert de derde Waalse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling dus een systemische benadering op verschillende schalen en met meerdere actoren. Ze past ook binnen een visie op lange termijn, met bijzondere aandacht aan proactiviteit en het narratieve aspect, met het oog op een duurzaam en veerkrachtig Wallonië. 

Wallonië heeft sinds 2012 een dienst die specifiek werkt rond duurzame ontwikkeling: de directie Duurzame Ontwikkeling, die in 2022 zo’n dertig medewerkers telde. De opdrachten van deze dienst zijn: 

  • De duurzame ontwikkeling op strategisch vlak bevorderen en de vertegenwoordiging van Wallonië op dat gebied verzekeren;
  • Openbare en particuliere actoren in staat stellen om duurzame ontwikkeling in hun activiteiten en werkzaamheden te integreren;
  • De transitie van systemen (voeding, huisvesting, circulaire economie, enz.) naar duurzame ontwikkeling vergemakkelijken;
  • De subsidies aan organisaties om duurzame ontwikkeling te bevorderen beheren.  

Meer informatie over het Waals Gewest in de bijdrage aan VNR 2023.

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn projecten voor duurzame ontwikkeling geïntegreerd in de operationele doelstellingen van het bestuur. Bovendien worden acties en projecten voor duurzame ontwikkeling die verband houden met de SDGs twee tot drie keer per jaar opgevolgd en gemonitord.  

Het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling stelt de ontwikkelingsprioriteiten van het Brussels Gewest vast, op basis van de economische, maatschappelijke, milieu- en mobiliteitsbehoeften. Verschillende gewestelijke sectorale plannen zijn gekoppeld aan de SDGs, zoals: Het Natuurplan, het Waterbeheerplan, het Lucht-Klimaat-Energieplan, het Gewestelijk Programma voor Circulaire Economie, de Good Food-strategie, het Brussels Plan ter Bestrijding van Geweld tegen Vrouwen, het Brussels Plan ter Ondersteuning van Eenoudergezinnen, het Brussels Plan voor de Inclusie van LGBTQIA+-personen, het gewestelijke beleid inzake gendermainstreaming en handistreaming of de Shifting Economy. Als aanvulling op de concepten sociale ondergrens en ecologische bovengrens van de Donut-theorie, dienen de SDGs als algemeen en verenigend kader voor de strategie Shifting Economy. De Strategie Go4Brussels 2030 gaat voor transitie voor Brussel op vlak van economie, maatschappij en milieu.  

Europese regelgeving die overeenstemt met verschillende SDGs, vormt de basis voor de programma's van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarmee integreren de Brusselse besturen de SDGs en volgen ze op via specifieke indicatoren.  

Meer informatie over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de bijdrage aan de VNR 2023.