Bij het uitwerken van een duurzame ontwikkelingsbeleid is het essentieel om rekening te houden met de internationale context, aangezien er op alle bestuursniveaus, van lokaal tot mondiaal, actie moet worden ondernomen.
Bovendien is er sterke interactie tussen de verschillende niveaus en beïnvloeden deze elkaar. Enerzijds heeft België actief bijgedragen aan de onderhandelingen over en de implementatie van deze internationale verbintenissen, waarvan de Agenda 2030 de meest recente is.
Anderzijds beantwoordt het nationale beleid voor duurzame ontwikkeling aan de internationale verbintenissen op het vlak van duurzame ontwikkeling. Voor de federale overheid biedt de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid voor duurzame ontwikkeling bijvoorbeeld een rechtstreeks antwoord op de verbintenis die werd aangegaan op de Conferentie van de Verenigde Naties in Rio in 1992.
Meer recent hebben de SDG's en Europees beleid zoals de Europese Green Deal een directe impact gehad op het federale beleid.
Internationale verbintenissen op het vlak van duurzame ontwikkeling
Toen in de jaren 1960 en 1970 het besef groeide dat de landen in het Zuiden voor uitdagingen stonden op het gebied van milieu en ontwikkeling, begonnen regeringen multilaterale onderhandelingen om deze maatschappelijke kwesties collectief, maar in afzonderlijke sectoren, aan te pakken.
Geleidelijk aan groeide het inzicht in de wisselwerking tussen economische, sociale en milieucrises en werden er initiatieven genomen om deze kwesties aan te pakken met een geïntegreerde benadering op verschillende internationale bestuursniveaus.
De eerste verbintenissen werden aangegaan binnen de Verenigde Naties, tijdens de Conferentie van Rio in 1992, en werden meermaals bevestigd en nader uitgewerkt op latere internationale conferenties.
Ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft haar expertise op het vlak van duurzame ontwikkeling ontwikkeld, referentiekaders opgesteld en haar kennis over de uitvoering van de SDG's geconsolideerd. De OESO werkt momenteel ook aan beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling. Het doel is ervoor te zorgen dat ons binnenlands beleid coherent is, maar ook dat het gunstige effecten heeft op de verwezenlijking van de SDG's elders in de wereld en niet ingaat tegen de ontwikkelingsinspanningen van groeilanden.
Ook de Europese Unie is tegemoetgekomen aan de internationale verbintenissen op het vlak van duurzame ontwikkeling. In 2001 heeft ze een Europese duurzame-ontwikkelingsstrategie goedgekeurd en sinds 2019 heeft ze de SDG's van de Agenda 2030 in haar werkprogramma opgenomen.
Het FIDO en het internationaal beleid voor duurzame ontwikkeling
Binnen het FIDO, en meer in het bijzonder de dienst Governance, is het daarom essentieel om het internationale beleid op de voet te volgen.
Het FIDO is ook betrokken bij het bepalen van het Belgische standpunt, via intrafederale-coördinatieorganen binnen de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Deze organen coördineren de voorbereiding, de vastlegging, de vertegenwoordiging, het beheer en de opvolging van het multilaterale (CoorMulti) en Europese (DGE) beleid van België.
Het FIDO neemt ook deel aan uitwisselingen tussen deskundigen op internationaal of Europees niveau (zoals binnen het European Sustainable Development Network (ESDN)) om haar kennis te verrijken en onze praktijken uit te wisselen.
Uiteraard is het FIDO ook vertegenwoordigd in andere organen, onder andere de werkgroepen "Internationaal beleid" van de Interministeriële Conferentie Duurzame Ontwikkeling (IMCDO), de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO) en het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid.