Federale strategie

De federale regering beschikt al geruime tijd over een stevig institutioneel kader voor duurzame ontwikkeling. Hierdoor kan België zijn federale beleid op dat vlak verder ontwikkelen en verfijnen op basis van de opgedane ervaring en de evoluties binnen dit domein. 

De federale strategie voor duurzame ontwikkeling werd ingesteld bij de wet van 5 mei 1997. Ze is gebaseerd op een beleidscyclus (Plan-Do-Check-Act) die een continu leer- en verbeteringsproces mogelijk maakt.

In 2002 werd een federale programmatorische overheidsdienst voor duurzame ontwikkeling opgericht: de POD Duurzame ontwikkeling, die in 2014 omgedoopt werd tot het Federaal instituut voor duurzame ontwikkeling (FIDO), met behoud van dezelfde opdrachten. Het FIDO treedt niet in de plaats van de andere federale overheidsdiensten; het bereidt de uitvoering van het beleid voor en coördineert deze,  en stelt zijn expertise ter beschikking aan alle organisaties, zowel publieke als private, met het oog op het bereiken van de Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s).

Geleidelijk aan werden nieuwe instrumenten ontwikkeld om de bijdrage aan de SDG’s van de federale overheidsdiensten te stimuleren. Binnen elke dienst werden cellen 'Duurzame ontwikkeling' opgericht die de DO-actieplannen moeten uitwerken. 

Om het goede voorbeeld te geven en een verantwoorde aanpak te integreren in de werking van de federale overheidsdiensten, heeft de regering een milieubeheersysteem (EMAS) bevorderd en omzendbrieven over duurzame overheidsopdrachten goedgekeurd. 

In 2007 werd een duurzame-ontwikkelingseffectbeoordeling ingevoerd, die intussen is vervangen door de regelgevingsimpactanalyse (RIA - 2014). 

Sinds de Verenigde Naties de Langetermijnvisie (2013) goedkeurde en de Agenda 2030 en de Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen opstelde, heeft het FIDO ook gewerkt aan een aanpak om de SDG’s in het federale beleid op te nemen. 

De federale strategie voor duurzame ontwikkeling steunt op verschillende instrumenten:

  1. Een Federale strategische langetermijnvisie voor duurzame ontwikkeling. Deze bevat doelstellingen tegen 2050 en overkoepelt het werk van de actoren uit de wet.
     
  2. Een Federaal plan voor duurzame ontwikkeling (FPDO), dat om de vijf jaar wordt goedgekeurd op basis van de bijdragen van het maatschappelijk middenveld binnen de Federale raad voor duurzame ontwikkeling (FRDO), alsook op basis van de wetenschappelijke expertise van het Federaal planbureau en de expertise van de federale overheidsdiensten.
     
  3. Het Federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling, dat bestaat uit twee delen ("stand van zaken en beoordeling" en "vooruitzichten"). Dit rapport wordt tijdens elke cyclus door het Federaal Planbureau opgesteld.
     
  4. De Regelgevingsimpactanalyse (RIA) is een voorafgaande evaluatie van de potentiële gevolgen van de ontwerpregelgeving, op een geïntegreerde manier, op economisch, maatschappelijk, milieu- en overheidsvlak.
     
  5. De Jaarlijkse actieplannen voor duurzame ontwikkeling van de federale overheidsdiensten.

De federale strategie voor duurzame ontwikkeling is bedoeld als een stimulans voor het uitwerken van transversale beleidslijnen die tegemoetkomen aan de uitdagingen binnen het domein van de duurzame ontwikkeling. Ook de specifieke beleidskaders van de minister van Duurzame ontwikkeling en talrijke initiatieven van federale overheidsdiensten die via hun kernactiviteit ook bijdragen tot de Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen worden opgenomen in de strategie.