Beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling

Context

Het concept 'beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling' (Policy Coherence for Sustainable Development - PCSD) is afgeleid van het vroegere concept 'beleidscoherentie voor ontwikkeling' (Policy Coherence for Development, PCD). Dit laatste heeft tot doel rekening te houden met de impact van ons binnenlands beleid op de ontwikkeling van andere landen. Het principe is dat het ontwikkelingsbeleid voor andere landen geen negatieve neveneffecten mag ondervinden van ander beleid van een bepaalde regering. Deze doelstelling werd officieel erkend: ze is op Europees niveau vastgelegd in het Verdrag van Lissabon en in België in de wet van 19 maart 2013 betreffende de ontwikkelingssamenwerking.

In de context van de evolutie van de ontwikkelingsdoelstellingen naar de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de Agenda 2030, en dus van de wens om deze doelstellingen toepasbaar te maken op alle landen, werd het concept uitgebreid naar beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling om te benadrukken dat alle landen moeten zorgen voor de interne coherentie van dit beleid parallel aan de externe (internationale) coherentie. Het concept werd officieel erkend in de Agenda 2030 en er werd een specifieke doelstelling (17.14) met indicatoren aan gekoppeld en overeengekomen. 

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) moedigde de ontwikkeling van expertise en de uitwisseling van praktijken tussen nationale deskundigen inzake PCSD aan en ontwikkelde vervolgens dit nieuwe PCSD-concept door beginselen en richtlijnen te formuleren.

Huidige situatie

De aanbevelingen van de OESO (2019) zijn er vooral op gericht het institutionele kader voor de verwezenlijking van de SDG's te versterken. In een recent verslag aan de OESO-Raad (2024) werd de balans opgemaakt van de uitvoering van de aanbevelingen en worden lessen getrokken uit de projecten die in de lidstaten zijn opgezet. 

De federale overheid is zich ervan bewust dat het federale beleid beter coherent moet zijn om de SDG’s te verwezenlijken. Ze heeft daartoe een richtlijn opgenomen in het Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling (FPDO), dat in 2021 werd goedgekeurd. Tegelijk werd in de laatste ’gap analysis‘ van eind 2024 ook geanalyseerd hoe rekening kan worden gehouden met de grensoverschrijdende effecten (spillovers) van het federale-overheidsbeleid.

De stakeholders in België (FRDO, ngo's en de privésector) gebruiken dit concept vaak om het belang van coherentie tussen het beleid van de verschillende overheden te benadrukken. Op federaal niveau bestaat er ook een Adviesraad voor Beleidscoherentie voor Ontwikkeling, die zich meer specifiek bezighoudt met dossiers vanuit een PCD- en PCSD-perspectief.

Ook op Europees niveau zien we dat de belangstelling van de lidstaten toeneemt, onder meer met het oog op de versterking van hun capaciteit en hun institutionele kader. In de context van de werkgroep van de Raad van de EU inzake de Agenda 2030 werden op 17 december 2024 conclusies aangenomen.

Steun van de OESO

Op federaal niveau werd in februari 2024 samen met de belangrijkste stakeholders een Technical Support Instrument (TSI) gelanceerd, dat gefinancierd wordt door de Europese Commissie. De eerste onderzoeksresultaten werden gebundeld in een eerste rapport. Vervolgens voerde de OESO in april 2024 een Facts Finding Mission uit door middel van interviews met de stakeholders om een institutionele scan op te maken en de eerste aanbevelingen te doen.

De ontwerpen van deze institutionele scan en de voorlopige aanbevelingen werden tijdens een workshop in Brussel in maart 2025 ter bespreking voorgelegd aan de deskundigen van de federale overheid en de stakeholders. In een online webinar in mei 2025 werden bepaalde kwesties verder uitgediept.

Het project loopt af in september met een uitwisseling van ervaringen met Ierland en Portugal, die ook deelnemen aan het project. Daarna wordt het eindrapport gepubliceerd.