Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling: de toegang tot sociale rechten verbeteren

Enkele weken geleden kondigden we de publicatie van een reeks opeenvolgende artikels aan waarin u de verwezenlijkingen van het Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling (FPDO) kunt ontdekken. Dit plan omvat 239 maatregelen die de federale overheidsdiensten tegen 2026 zullen uitvoeren. Vandaag belichten we een tweede initiatief van de federale overheid binnen het thema “Niemand achterlaten”: het verbeteren van de toegang tot sociale rechten.

De grondslag van het FPDO

Zoals in het vorig artikel is uitgelicht, telt het hoofdstuk “Niemand achterlaten” 46 maatregelen en is het daarmee een van de belangrijkste onderdelen van het FPDO. Binnen dit onderdeel zijn de maatregelen van het plan onder meer gericht op armoedebestrijding, verbetering van de arbeidsomstandigheden en sociale cohesie. De federale overheid wil bovendien op structurele wijze de strijd tegen discriminatie en sociale uitsluiting aangaan.

Sommige acties springen daarbij in het oog, zoals de invoering van een actieplan tegen dakloosheid, de versterking van de rechten van LGBTQIA+-personen, en maatregelen tegen racisme. Andere maatregelen zijn minder zichtbaar, maar minstens even belangrijk. 

In dit tweede deel van het onderdeel “Niemand achterlaten” staan we stil bij een krachtige actie: de strijd tegen non-take-up, het fenomeen waarbij mensen geen gebruikmaken van de sociale rechten waarop ze aanspraak kunnen maken.

De obstakels wegnemen in de strijd tegen het niet-gebruik van sociale rechten

De automatische toekenning van bepaalde sociale steun is een van de acties van het FPDO. Heel wat mensen in België hebben recht op sociale steun, zoals een verhoogde tegemoetkoming voor gezondheidszorg, een leefloon of een verwarmingstoelage. In de praktijk maken ze daar echter vaak geen gebruik van. Dit wordt doorgaans aangeduid met de term “non-take-up”. De redenen zijn uiteenlopend: sommige mensen weten niet dat die steun bestaat, ze vragen geen steun aan, ze hebben geen toegang ertoe of ze ontvangen geen voorstel. In werkelijkheid is deze non-take-up te wijten aan een gebrek aan informatie, complexe procedures of psychologische, fysieke en/of financiële drempels, zoals schaamte, stress of een beperkte toegang tot digitale middelen.

Om dit probleem aan te pakken werken verschillende federale instellingen samen: de POD Maatschappelijke Integratie, de FOD Sociale Zekerheid, de FOD Financiën en andere socialezekerheidsinstellingen.

Zij zetten in op drie grote acties:

  • Duidelijke en systematische informatie over rechten: mensen moeten weten welke rechten ze hebben en hoe ze die kunnen uitoefenen. Dat vraagt om een vereenvoudigde communicatie, in het bijzonder gericht op de kwetsbare doelgroepen.
  • Automatische toekenning waar mogelijk: als overheden over voldoende gegevens beschikken, kunnen ze sociale rechten automatisch toekennen. Zo wordt de stap naar hulp kleiner. Hiervoor moet het gegevensbeheer via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) worden geoptimaliseerd.
  • Minder drempels in het aanvraagproces: wanneer automatische toekenning niet mogelijk is, worden procedures eenvoudiger gemaakt. Minder administratieve stappen, duidelijke communicatie en extra aandacht voor kwetsbare groepen. Tegelijk loopt er een concreet grootschalig programma in heel het land om alleenstaande moeders die in armoede leven te ondersteunen. Het gaat om het MIRIAM-programma, gecoördineerd door de POD Maatschappelijke Integratie. In totaal worden 83 projecten ondersteund in 43 OCMW’s.

Onze federale strategie steunt op twee pijlers: enerzijds, naar het voorbeeld van duurzame ontwikkeling, het verlenen van een transversaal karakter aan non-take-up met het oog op de coördinatie van acties. Dat betekent dat telkens wanneer de politiek wetgevend optreedt, erop moet worden toegezien dat dit criterium in aanmerking wordt genomen, zodat iedereen wordt bereikt; anderzijds de toepassing van de only once-wet van 5 mei 2014, die de eenmalige gegevensverzameling garandeert, met het oog op de vereenvoudiging van de verschillende verplichte administratieve procedures voor burgers en ondernemingen.”
— Mathilde Wargnies, attaché bij de Directie-generaal Strijd tegen armoede en sociale uitsluiting.

Andere acties van het FPDO zijn gericht op kwetsbare doelgroepen

Mathilde Wargnies gaat verder en licht twee concrete maatregelen toe binnen het onderdeel “Niemand achterlaten” van het FPDO, die tot doel hebben de toegang tot andere vormen van sociale steun te vergemakkelijken. Ten eerste de maatregel die de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) meer bevoegdheden geeft, zodat onbetaalde onderhoudsgelden rechtstreeks aan de bron kunnen worden geïnd bij de ouder die weigert deze te betalen. Ten tweede de wetswijziging die momenteel wordt afgerond, in samenwerking met de FOD Binnenlandse Zaken, waardoor het mogelijk wordt om daklozen een referentieadres toe te kennen.


Meer info over de uitvoering van het Plan